Priester zijn is een roeping. De goden hebben je uitgekozen om hun woord te verspreiden en je volk te beschermen. Een jonge priester, als het duidelijk wordt dat hij inderdaad uitgekozen is door één van de goden van de Alfar, zal onder de hoede van de kerk worden genomen en wordt dan een ‘ingewijde’. Priesters die door een andere god worden uitgekozen zoeken doorgaans zelf hun pad wat zeer gevaarlijk is; een ketter is niets beter dan een heks in Heimar, en beiden belandden vaak op de brandstapel. Als een jonge priester er klaar voor is, wordt hij predikant en trekt hij de wijde wereld in om het woord van zijn godheid te verkondigen. Hij wordt getatoeëerd met het symbool van een drietand, het heilige teken van de Alfar, en wordt verwacht de herder te zijn die de zielen over het wankele pad der Goden gidst.
Priesters van de Alfar goden bewandelen verschillende paden in de kerkstructuur, waarvan de paden van de bescherming, de aalmoezenier en het heilige woord veruit de meest bekende zijn. Ketterse priester die, doorgaans maar zeker niet allemaal, tot de Ranae en Bhanda Korr behoren kunnen niet rekenen op structuur en begeleiding en vullen hun geloof vaak op een geheel eigen wijze in, volledig in het geheim uiteraard.