Ik zweer de zwakken en zij die om mijn hulp smeken niet hardvochtig te behandelen. De doden zal ik respecteren; zij het strodood, zeedood of zwaarddood. Dit zweer ik aan Ahlénnia. Ik zweer oprecht te zijn, en trouw aan de beproefde vriend. Ook al slaat hij mij, ik zal hem niet deren. Ik zal de eenzame stem bijstaan, maar zal geen waarde hechten aan de woorden van een vreemd volk. Dit zweer ik aan Tallathan. Ik zal geen kwaad onverholpen laten. Ik zweer te vechten tegen de vijanden van geloof, volk en familie. Ik zal ze bevechten op het veld, nooit zal ik wachten om te branden in mijn huis. Dit zweer ik aan Hymir. Ik zal me houden aan de wetten van onze rechtmatige leiders en zal met trots de geboden van de Alfar in me dragen. Ik zal nooit een onrechte eed zweren, want wreed is de straf voor het breken van een heilig verbond. Dit zweer ik aan de Alfar.
De Sibbe van de Alfar zoals ze nu bestaat is nog geen honderd jaar oud. Nadat Tallathan werd opgenomen in de Alfar zijn de geestelijken zich beginnen organiseren. Eeuwenoude titels werden gecombineerd met nieuwe statuten in de hoop om de Sibbe levende te houden, en open voor alle volkeren. Vandaar ook dat de kerk van de Alfar, net als die van Hymir, de Sibbe wordt genoemd. Met het goddelijke huwelijk tussen Hymir en de Khalische woudgodin Ahlénnia leefde de Sibbe opnieuw op. De Tweetand werd een Drietand en vele priesters lieten dan ook een nieuwe tand tattooëren.
Er wordt in de Sibbestructuur geen onderscheid gemaakt tussen de drie goden. Elke priester is een priester van de Alfar, niet van een individuele god, hoewel in de praktijk priesters uiteraard hun voorkeur zullen hebben. In tegenstelling tot in de Sibbe van Hymir zijn in de Sibbe van de Alfar wel vrouwen toegelaten. Aangezien het volk nog vaak een voorkeur heeft voor één van de drie goden werkt de Sibbe als een vehikel om de eenheid te bewaren en de Drietand te bewaken. Compromissen sluiten is dus uiteraard niet vreemd aan Priesters van de Alfar, om deze reden zullen zij er ook vaak bijgehaald worden als er recht gesproken moet worden, zeker als het gaat om geschillen van religieuze aard of als er conflicten ontstaan tussen de vele zuster- of broederordes van de verschillende goden. De ordes van Ahlénnia en de broederschappen van Tallathan leggen dan ook verantwoording af aan de Sibbe van de Alfar. Enkel de Sibbe van Hymir hoeft dit niet te doen.
Jonge Priesters zullen aan proeven worden onderworpen voor zij zich een Godi of Goda van de Alfar mogen noemen, een hele eer in het nieuwe Heimar.