De chaos in de provincie Midmark nadert een catastrofaal hoogtepunt terwijl de burgeroorlog tussen de Golyndische landverraders, die de valse koning Floris Kentigern steunen, en de verenigde legers onder leiding van Landschout Berger Rodmarson van huis Korda, steeds heviger woedt. De toekomst van het rijk hangt aan een zijden draad.
In de straten van Prinshaven, ooit een bruisende handelsstad, heerst enkel nog dood en verderf. De helft van de stad is volledig herleid tot as door de nietsontziende strijd. Ooggetuigen spreken van helse vuurbraaiƫn die complete wijken hebben verzwolgen. Rook stijgt op uit de stadsmuren, en de wanhoop onder de overlevenden is groot. "We weten niet waarheen te vluchten," zegt een uitgemergelde inwoner. "Er is nergens meer veiligheid."
De verraderlijke Floris Kentigern, die door velen enkel nog de "valse koning" wordt genoemd, is uit de stad gevlucht. In een wanhopige poging aan de nederlaag te ontsnappen, heeft hij zijn toevlucht gezocht in het verraderlijke moeras van Ulstein. Dit verafgelegen en beruchte moeras is lang het onderwerp van bijgeloof geweest en nu wordt er gefluisterd over hekserij en bloederige rituelen die in het geheim worden uitgevoerd door de Golyndische aanhangers. Sommigen beweren zelfs dat Floris' overlevingskansen op bovennatuurlijke wijze vergroot worden door duistere machten. Ondertussen blijft Kasteel Koningsdiep, dat ooit het machtige symbool was van de oude Golyndische koningen, in mysterie gehuld. Niemand weet precies wat er zich achter de muren van dit strategische bolwerk afspeelt.
Terwijl de provincie in brand staat en Floris met hulp van buitenaf lijkt te werken, blijft de langverwachte versterking uit de Westerlanden van Hertog lan Jonathan Roys onverklaarbaar uit. Zijn vloot, die via de zee de overmacht van Floris had kunnen doorbreken, ligt nog altijd aangemeerd in de stad Goudhurst. Het volk begint te morren en twijfelt aan de loyaliteit van de Hertog
"Hoe lang blijft hij nog toekijken terwijl Midmark in de as wordt gelegd?" vraagt een verontwaardigde officier van de Landschout. Er gaan bovenop steeds meer geruchten dat Floris Kentigern zijn oorlogsmachine laat financieren door het zuidelijke keizerrijk van Orestis.
Spionnen melden de aanwezigheid van Orestiaanse muntstukken in de kampen van de Golyndische opstandelingen en dit voedt de angst dat de oorlog verder zal escaleren. Ondanks de benarde situatie van Landschout Berger Rodmarson en zijn dappere legers blijft het koninklijk hof in Finnsburg stil. Geen enkel bericht van koning of raad heeft de Landschout bereikt, en het lijkt alsof de heersers van het rijk de kritieke toestand in Midmark negeren.
De spanningen in de regio lopen op tot een gevaarlijk breekpunt. Zonder de langverwachte steun van lan Jonathan Roys en zonder interventie vanuit Finnsburg lijkt de Landschout op zichzelf aangewezen. Zijn troepen, hoewel moedig en trouw, staan onder grote druk en de uitkomst van de strijd is hoogst onzeker. Midmark staat op de rand van de afgrond en met de vermeende duistere praktijken van Floris Kentigern in het spel is het duidelijk dat de toekomst van het koninkrijk in gevaar is. De burgers van Prinshaven en de omliggende dorpen bidden voor een wonder, maar met de rook die de hemel verduistert en de geur van verwoesting in de lucht, lijkt het lot van Midmark steeds meer in de handen van verraders en duistere machten te liggen.